Arjan Hartog fotografie
Webdesigner Arjan Hartog
Tips en trucs.

Binnenopnames.

Buitenopnames.

Portretten.

Huisdieren.

Strand en sneeuw.

Natuur en close-up.

In de dierentuin.

Citytrips.

In het museum.

Sport en spel.

Flitsen.

Weg met rode ogen.

Fotografiesite.

Tips en trucs
Portretten

Met een portret wil je – daar gaan we toch vanuit – iemand op zijn best laten uitkomen. Daar bestaan een aantal handige trucs voor.

Het mooiste effect bereik je door flink in te zoomen op je model en een groot diafragma (klein diafragmagetal) te gebruiken. Als je camera hierover beschikt, gebruik dan zeker de preset-instelling voor portret. Hierdoor zal de camera opteren voor een beperkte scherpediepte, waardoor je voorgrond (de geportretteerde) scherp wordt afgebeeld en je achtergrond onscherp wordt.

Dat geeft een prachtig resultaat. Dit heeft ook als gevolg dat de camera korte sluitertijden kan gebruiken, en er dus zelden onscherpte zal ontstaan door beweging. Let erop dat je zeker een sluitertijd aanhoudt van minstens 1/60ste per seconde of korter. Heeft je camera geen portretpreset, stel dan de diafragmavoorkeur in en kies een groot diafragma, bijvoorbeeld f/11 of f/16.

Achtergrond

Zorg ervoor dat er op de achtergrond geen objecten staan die schijnbaar aan het hoofd van je model ontspruiten. Een eenvoudige, egale achtergrond zal je portret het beste laten komen. Het kan bijzonder grappig zijn als het lijkt alsof er een stuk appelboom, luchter of kerktoren uit iemands hoofd of oor groeit, maar daar blijft het dan ook bij. Het is niet het soort beeld dat je als herinnering in een fotolijst gaat stoppen, of wel?

Licht

Laat de geportretteerde best niet naar de zon kijken. Wanneer het zonlicht van opzij valt, krijg je bovendien een mooier licht.

Een portret met de zon langs achter kan ook. Je moet dan wel spotmeting gebruiken of, zioals hier, de invulflits inschakelen. Je maakt de foto best ook niet in volle zon. Anders is de kans erg groot dat je model zijn of haar ogen dichtknijpt tegen het felle licht en bovendien gekke grimassen trekt. Onder een parasol of in de schaduw haal je vaak veel betere resultaten.

Binnen krijg je vaak een heel mooi licht naast een raam waar geen direct zonlicht door valt. Schilders en fotografen kozen in de negentiende eeuw vaak studio’s met een dakraam of een groot raam dat op het noorden uitkeek. Daardoor valt geen direct zonlicht binnen; het is zogenaamd “zacht” licht dat bijvoorbeeld de huidstructuur egaal en dus flatterend weergeeft.

Prachtige portretten kun je ook maken in de schaduw van een gebouw of van een boom. Kijk wel uit dat je niet iemand vlak naast een muur plaatst met een felle kleur, want die kleur zal gereflecteerd worden op je onderwerp, wat vreemde en zelden geslaagde kleureffecten kan veroorzaken.

Beeld

Een portret hoeft niet strak rond het hoofd gekadreerd te zijn: je kunt het model ook de ruimte geven.

Laat de geportretteerde bij voorkeur een beetje schuin zitten en met het hoofd lichtjes naar boven gericht. Zo krijg je net iets meer diepte in de foto en vermijd je een weinig flatterende dubbele kin.

Natuurlijk is een spontaan portret nog altijd het mooist, maar dat vereist dat je goed kunt anticiperen. Een goed trucje om een schijnbaar spontaan portret te bekomen, is vragen of de persoon eventjes helemaal wegkijkt van de camera en vervolgens op jouw teken opnieuw recht in de lens laat staren.

De meest intrigerende portretten zijn doorgaans die waarbij de persoon recht in de lens kijkt en het gelaat zo veel mogelijk het beeld vult. Maar dat hoeft natuurlijk niet altijd.

Als je iemand van de camera laat wegkijken, laat dan wat extra ruimte in je beeld in de richting waar de persoon naartoe kijkt. Dat komt natuurlijker over dan wanneer hij of zij met het gezicht tegen de rand van het beeld plakt. Overigens hoef je je onderwerp niet altijd in het midden van het beeld te situeren. Vaak wordt een beeld stukken boeiender als dat net niet het geval is.

Instellingen

Fotografeer je buiten bij zonnig weer, dan kun je de gevoeligheid instellen op ISO 100. Er is licht genoeg, zelfs als je onderwerp in de schaduw staat. Binnen ga je naar ISO 200 of 400. De witbalans stel je in naar de omstandigheden (zon, schaduw of wolken) of op automatisch als je binnen fotografeert.

Gebruik je de zoom van je kitlens om helemaal in te zoomen. De tele zal een beperkte scherptediepte creëren en zo je portret nog meer isoleren van de achtergrond. Door een tele te gebruiken, kun je bovendien zelf op een afstand van je onderwerp gaan staan, waardoor die zich vaak rustiger zal voelen dan wanneer je heel dicht bij hem of haar staat.

Ben je van plan om heel veel portretten te maken, dan kun je overwegen of je daar niet beter een special lens voor koopt. Een korte telelens is het meest geschikt, bijvoorbeeld met een brandpuntsafstand tussen 70 en 135 mm in een 35-mm equivalent. Een lens met een grote diafragmaopening (klein diafragmagetal) is ideaal. Helaas zijn lenzen met een diafragma van f/2,8 of groter erg duur. Alleen een 50-mm lens met diafragma f/1,8 is vaak verrassend goedkoop.

Voor gekke effecten kun je dan weer best wél vlakbij je onderwerp gaan staan. Zoom helemaal uit (zodat de lens in de 'groothoekstand’ komt te staan), en de geportretteerde heeft plots een gigantisch hoofd in vergelijking met de rest van zijn of haar lichaam.

Checklist portret

* Gevoeligheid: ISO 100 (buiten) of 400 (binnen)
* Opnamestand: portret of diafragmavoorkeur
* Diafragma: zo groot mogelijk, voor weinig scherptediepte
Tip

Laat de geportretteerde recht in de lens kijken en vul het beeld met zijn of haar gelaat.